Willem Jacob Rozendaal
Scherpenzeel, 14 december 1899 - Wassenaar, 19 april 1971
Rozendaal werkte van 1916-1924 op glas-in-loodateliers, o.a. in Den Haag, Haarlem, Dordrecht, Utrecht en Rotterdam. In dezelfde periode volgde hij enige lessen aan academies in Den Haag en Rotterdam. Zijn eerste houtsneden dateren van 1921. Omstreeks 1921-1923 tekende en schilderde hij (kinder)portretten, min of meer in de trant van Toorop en Konijneberg. In 1922 exposeerde hij voor het eerst bij de Rotterdamse kunstenaarsvereniging De Branding.
In 1924 trouwde hij met Maria Magdalena (Mies) Sybenga (1890-1964). Dit huwelijk werd in 1932 ontbonden. Eveneens in 1924 verhuisde hij naar Maastricht, waar hij van 1924-1930 werkte voor De Sphinx en later voor De Kristalunie als ontwerper van glas- en aardewerk. Zijn meer 'vrijere' werk, vanaf 1926 vooral ex-librissen, kwam tot stand in zijn vrije tijd. Voor de uitgeverijen Boosten & Stols, W. Salm, Nijpels en de Wereldbibliotheek ontwierp hij boekbanden en hij ontwierp het omslag voor het blad Wendingen no. 3 uit 1930.
In 1937 verhuisde hij naar Den Haag en aanvaardde een aanstelling als docent aan de Koninklijke Academie voor Beeldende Kunsten. Met onder anderen Han van Dam, Paul Citroen, Rein Draijer en Willem Schrofer zorgde hij voor een vooruitstrevend klimaat en tot op heden leeft zijn faam voort in oud-leerlingen als Wil Bouthoorn, Jenny Dalenoord, Ootje Oxenaar, Toon Wegner en Co Westerik. In zijn Haagse periode (later Wassenaar) legde hij zich vooral toe op kleurendruk en veranderde zijn stijl in een meer expressieve vormgeving. Zijn werk wordt gerekend tot de Nieuwe Haagse School.